Kirina vorderde moeizaam door het mulle zand. Enkele honderden meters verder zag ze het silhouet van Zenoë – fel afgetekend in de tegenoverliggende zonnen – die een heuveltop had bereikt.
Zenoë zwaaide naar haar zus en verdween achter de heuvelrug.
Kirina ploeterde verder. Een ogenblik later galmde een diep geluid uit een jachthoorn over de vallei. Kirina’s hart sloeg een tel over. Het noodsignaal van Zenoë!
‘Zenoë?!!’ Ze gilde de naam van haar zus in paniek en staarde naar de heuvelrug waarachter Zenoë zonet verdwenen was. ‘Zenoëéééé!!’ Haar kreet stierf uit over de zandvlakte. Ze rende, zo snel ze kon, in de richting van haar zus.
In de verte verscheen Zenoë opnieuw… wankelend ditmaal. Haar zwaard in haar handen geklemd. Diep in haar zijde zat een pijl.
‘Vlucht!!’ gilde Zenoë in de verte, radeloos van angst. Ze maakte wilde bewegingen. ‘Ren …oor … ju… leven!!’ Ze was door de afstand nauwelijks verstaanbaar.
Kirina sloeg de waarschuwingen van haar zus in de wind en rende verder.
‘Neen!! Weg!! Laa.. mij… Maak da… je …eg komt!!’
Kirina was nu niet meer dan enkele honderden meters verwijderd.
‘Zenoë!!! Neen!!!’ Kirina gilde in afgrijzen naar haar gewonde zus, die klein en kwetsbaar de onzichtbare vijand afwachtte. Haar linker arm en been zwaar bebloed, door het eerdere gevecht. Fier en dapper, keek ze om naar Kirina en stortte zich vervolgens met een hoge gil op haar tegenstanders, uit het gezichtsveld van haar zus.
Krachtige slagen van zwaarden, die op schilden knalden, mengden zich met de rauwe kreten van de vijand. ‘Chahhhaaa!!’
Kirina rende en klauwde de helling op waarachter het gevecht nu in volle gang was.
Even plots als het begonnen was, hield het gevecht op.
Uitgeput bereikte het meisje de heuvelrug. Trillend van inspanning en angst voor wat komen zou… ‘Zenoë?? Néééén!!’
Enkele meters verder lag Zenoë bloedend op de grond. Rond haar lagen twee slagzwaarden en schilden… Van de vijand was geen spoor. Kirina liet zich naast haar zus op haar knieën vallen en barstte in snikken uit. ‘Zenoë?? Zenoë!?’
Zenoë opende moeizaam haar ogen en glimlachte krampachtig naar haar zus.
‘Vlucht… m… mijn lieve zusje… lieve Kirina’, zei ze zacht. ‘Ik h… heb ze even opgehouden… Vlu… vlucht voor ze terug… komen.’ Ze tilde moeizaam haar hand op en streelde de arm van Kirina.
‘Wie? Wie!!’ Kirina keek rond op zoek naar de tegenstanders.
‘Vlu… cht. M… monsters… zand’ Ze staarde met holle ogen dwars door haar zus in de verte… Haar ogen vielen langzaam dicht.