Mijn Muze Wolpertessa heeft mij een gedicht ingefluisterd met als titel “De Put van Tante Lut”. Eerst wilde ik het niet plaatsen op mijn website omdat het een compleet geschift gedicht is. Maar ze bleef maar zeuren en zeuren, tot ik het op een goede dag zó beu was, dat ik het maar heb neergeschreven. Maar zeg niet dat ik jullie niet gewaarschuwd heb. Het is een behoorlijk knetter verzinsel geworden.
Tante Lut had in haar tuin een waterput.
Op een dag zei tante Lut tegen nonkel Bud:
“Ruim nu eens eindelijk die rommel op in die put!
Hij zit vol rommel, bladeren en prut!”
Tussen ons gezegd en gezwegen… een venijnig kreng was die tante Lut.
Ze gilde zó hard, dat de buren het konden horen… Bud stond mooi voor schut.
Miljaarde, miljaarde, miljaarde, vloekte die arme Bud.
Hij greep een emmer en, zonder veel fut,
slenterde hij vloekend naar de put.
Na uren zwoegen zonder veel nut,
besloot hij dat het tijd werd voor grof geschut.
“Gedaan met dat klein grut!”
riep hij en hij smeet een granaat in de diepe put.
“Ka-beng” ging het, gepaard met hevig geschud.
Lut, die net was ingedut,
kwam krijsend naar buiten, “Wat hast du gedaan met onze boom, de Hazelnut?”
gilde Lut, zoals je kan horen van Duitse oorsprong, helemaal opgejut.
Ze wees met trillende arm naar de diepe krater en een rokend stukje notenboomhut.
Plots gleed de grond weg onder haar voeten, en verdween ze gillend in de krater, die achterbakse trut.
Nooit vernam men nog iets van haar… en Bud, die leefde nog lang en gelukkig en deed nooit meer iets aan de put.
Ik kan me voorstellen dat jullie misschien wel een beetje nieuwsgierig zijn en wat meer over mij willen te weten komen. Hieronder vinden jullie dus alvast een heleboel weetjes!
Kijk eens hoe schattig!
Jongens, jongens wat een koddig knulletje was ik vroeger...
Geboren ?
Uiteraard, anders had ik hier nu niet gezeten. Ik ben geboren op 23 november 1964 in Wilrijk. In 2019 word ik dus 55 jaar. Dat klinkt prehistorisch oud, maar valt echt nog wel reuze mee.
Studies?
Eerst Latijns-Griekse aan het St.Rita-college in Kontich, dan Licentiaat Handelswetenschappen aan de Handelshogeschool in Antwerpen. Eigenlijk wou ik op mijn 18 jaar Boomchirurg gaan studeren – echt waar – maar dat kon alleen in Duitsland of Noord-Nederland, dus dat ging spijtig genoeg niet door.
Favoriete schoolvak?
Geschiedenis, met voorsprong. Sorry, ik kan er ook niet aan doen. Het is sterker als mezelf. Oude beschavingen en culturen hebben mij altijd geboeid. Maar ook Wereldoorlog 1 en 2 interesseren mij mateloos.
Hobby’s tijdens mijn jeugd?
Ik heb zo’n beetje vanalles gedaan: voetbal, judo, pingpong enz… Maar mijn grootste passie was de jeugdbeweging KSA OLV Edegem. Daar heb ik mijn ganse jeugd heel gelukkig gesleten en heb ik ook nu nog het grootste deel van mijn vrienden aan overgehouden. Het was een fantastische tijd.
Hobby’s nu?
Ik probeer te voetballen bij VK Helderhoek – met de nadruk op proberen – want ik ben zo één van die minder begenadigde atleten, die eigenlijk meer fungeren als veldvulling en geen aardappel in twee kunnen stampen. Maar goed, we amuseren ons en dat is het belangrijkste. Voor alle duidelijkheid: in Helderhoek zijn er massa’s mensen die wél kunnen voetballen. Verder ben ik verzot op badmintonnen, motorrijden, tuinieren én Salsa-dansen.
Favoriete muziek?
New Wave en stevige hedendaagse rock-muziek. Thuis staat dus bijna altijd Studio Brussel op. En natuurlijk Salsa-muziek! Daar word ik altijd vrolijk van.
Favoriet eten?
Ik kan heel erg genieten van lekker eten. Maar mijn absolute favoriet is kieke (kip) met frieten. Lamskoteletjes in lookboter! Of de Japanse keuken in het algemeen (verrukkulluk!). Ooit heb ik in China slang, schildpad en kwal gegeten (écht waar!) en ook dat was spectaculair. Die kwal was gelukkig gepekeld, want anders had ik nu waarschijnlijk nog met een tong zo groot als een meloen rond gelopen.
Favoriet drinken?
Een goed glaasje wijn of een biertje kan er altijd wel in.
Lectuur?
Ik lees een beetje vanalles. Meestal lees ik tijdschriften, kranten of stripverhalen. Maar enkele keren per jaar – als ik wat meer tijd heb – duik ik in een spannend of grappig boek. Daar kan ik dan echt van genieten. Het boek “De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween” is fan-tas-tisch!
Wanneer wist ik dat ik een boek wilde schrijven?
Dat weet ik al heel lang. Sinds 20 jaar kwamen er regelmatig ideetjes in mijn hoofd voorbijgeflitst, meestal heel maf. Een klein stemmetje – een soort muze – fluisterde ze gedurende 20 jaar in mijn hersenpan. Zo nu en dan gaf ze mij een blits idee voor een boek, maar ik schreef dat dan niet op en vergat het weer. Ik ben namelijk zo één van die onvoorstelbare sloddervossen.
Tot bijna 20 jaar geleden dat kleine stemmetje het grondig beu werd. Ik lag op een goede morgen nog te soezen in mijn bed, toen ze plots naast mij zat. Nu is mijn Muze een behoorlijk potige tante. Ze verkocht me zonder verwittiging een klap met een enorm boek ( schrijversmuzes hebben natuurlijk geen harp ) en krijste “Ga je nu verdorie een boek schrijven!” Haar stem sneed als een aardappelmesje door mijn hersenpan. Ik schrok me haast bewusteloos en tuimelde uit bed.
Muzes worden normaal eigenlijk nooit boos. Ze werd op het matje geroepen bij de BFM ( de BeroepsFederatie van Muzes ), maar kwam er met een berisping vanaf. Om verder gegil te voorkomen, begon ik te schrijven. Achteraf gezien was ik mijn Muze best dankbaar voor dit extra zetje. Eerst schreef ik alle ideetjes voor mijn eerste boek op papier. Dat was niet meer dan een A4-tje waarop de grote lijnen vermeld stonden. Daarna begon het serieuze schrijfwerk. Sinds ik begonnen ben met schrijven, barst mijn hoofd zowat van de inspiratie. Mijn Muze Wolpertessa en ik zijn sindsdien dan ook beste maatjes. Laat ons hopen dat ze het nog enkele jaartjes bij mij uithoudt.
Wat is het moeilijkste bij het schrijven van een boek?
Het beschrijven van de karakters van de hoofdfiguren, zodat iedereen ze zich kan voorstellen, is best moeilijk. Maar het allermoeilijkste is het oplossen van problemen die je zelf creëert in een boek. Dus, het fantaseren van een hindernis voor de helden is niet zo moeilijk. Maar hoe lossen de helden dat probleem op? Dát is het moeilijkste.
Hoe schrijf ik?
Ik schrijf met de computer. Als ik enkele hoofdstukken af heb, druk ik die af en begin ik met een balpen te verbeteren. Vervolgens pas ik de computertekst ook aan.
Waar schrijf ik?
Vermits ik met een laptop (een draagbare computer) schrijf, kan ik mij overal in huis (of in de tuin) zetten, waar ik rustig kan werken.
Voor wie schrijf ik?
Eigenlijk voor alle jongeren tussen 8 en 99 jaar, die houden van spanning, dol avontuur, griezel en humor en even willen wegdromen in een mysterieuze wereld.
Wanneer schrijf ik?
Dat hangt eigenlijk van enkele factoren af. Ten 1ste moet ik er zin in hebben, want zonder dat mag je op je kop gaan staan, dan krijg je geen ene letter op papier. Ik heb al eens geprobeerd om op mijn hoofd te gaan staan, maar toen ik na een kwartier een purperblauw kleurtje kreeg, ben ik er maar mee opgehouden. Ten 2de moet je inspiratie en fantasie hebben. Als de ideetjes even niet willen komen, kan je er net zo goed mee ophouden, want dan lukt het toch niet.
Wat hoop ik met mijn boeken te bereiken?
Dat iedere lezer(-es), jong en oud, voor even ondergedompeld wordt in een waanzinnige wereld, meegezogen wordt in de spanning of het in barsten uitlacht (of is het nu andersom?).
Helpen er veel mensen met mijn boeken?
Schrijven doe ik natuurlijk alleen. Maar telkens als ik enkele hoofdstukken af heb, laat ik die wel even lezen door vrienden en familie. Zo weet ik direct of het verhaal in de smaak valt, of ik zaken moet aanpassen enz… En ook mijn muze Wolpertessa steekt mij zo nu en dan een handje toe.
Komen er nog boeken?
Ik hoop het wel. Helemaal zeker weet je dat nooit, want als ik binnen enkele jaren plots geen inspiratie meer heb, houdt het natuurlijk op. Maar voorlopig heb ik nog wel enkele ideetjes.
Word je van schrijven rijk?
Enorm rijk! Ik heb een vliegtuig, een zeiljacht en 3 kastelen. Als ik een ritje met de auto wil maken, dan heb ik voor elke dag een andere wagen.
Spijtig genoeg is bovenstaande niet waar… Met boeken schrijven verdien je bitter weinig. Voor de meeste schrijvers is het eigenlijk een hobby, waarmee je ook nog een (klein) beetje verdient. Maar het is superplezant!
Reizen
Ik heb al enkele onvergetelijke reizen gemaakt in verre, exotische landen. Zo was ik al twee maal in India. Dat is een ongelooflijk prachtig land. We hebben daar mooie tochten gemaakt en prachtige paleizen van Maharadja’s bezocht.
Verder ben ik ook al eens een keer beland in Ecuador in Zuid-Amerika. Dat is ook weer zo’n bijzonder koel land (eigenlijk niet echt koel, want het land ligt op de Evenaar, dus het kan daar behoorlijk warm worden, enfin jullie begrijpen wel wat ik bedoel). In één en hetzelfde land heb je daar zowel het Andes-hooggebergte met bergen tot 6.000 meter hoog als prachtige jungle. Het rare aan Ecuador is dat je op slechts 300 km van het Andes-gebergte midden in het oerwoud terecht komt. Het is daar heel erg vochtig en warm en de muggen eten graag avonturiers op als ontbijt. Toen ik na 4 dagen terug uit het oerwoud kwam, hebben we het aantal muggenbeten geteld. Ik kwam aan een totaal van 156 muggenbeten. Dat moet een wereldrecord zijn.
Maar het aller-aller-aller-mooiste land ter wereld is Nieuw-Zeeland. Je vindt er werkelijk alles: oerwouden, bergen, fjorden, gletsjers, vulkanen, geisers. Voor elk wat wils!
Natuur
Ik ben een enorme natuurliefhebber. Ik kan me dan ook heel erg boos maken op mensen die zomaar al hun rotzooi in de natuur achter laten. Ze zouden die mensen allemaal voor een tijdje op een vuilniseiland moeten achterlaten, zodat ze nooit meer dezelfde stommiteit uithalen.
Tuinieren
Omdat ik zo’n natuurfan ben, werk ik ook heel graag in de tuin. Reuzetof, natuurlijk als het een beetje goed weer is. Behalve dan als de mollen mijn tuin omtoveren tot een slagveld. Ik ben al 3 jaar een heuse veldslag aan het voeren met een familie mollen. Op één of andere manier vinden die beestjes het superleuk in mijn tuin want ze komen steeds met meer. Volgens mij staan er onder de grond wegwijzers, zo in de stijl van: ”Wereldkampioenschappen zandhopen maken - Kom naar Luc!”. Soms krijg ik mijn achterdeur niet meer open omdat er een hoop zand van wel 2 meter hoog voor ligt. Echt waar… De stand van onze strijd is ondertussen opgelopen tot 682 (voor de mollen) – 0 (voor mij).
Grootste wensen?
Vrede en een wereldwijde bescherming van de natuur. Persoonlijk zou ik natuurlijk een wereldberoemde schrijver willen worden...
Grootste schatten
Mijn 2 dochters Liene (13) en Marte (11). Ze zijn meestal ongelooflijk lief.
Boekenprijzen
Ik heb tot op heden 2 boekenprijzen in de wacht gesleept en daar ben ik heel erg trots op.
In 2008 won mijn 4de boek “De Stenen van Urû-Nog” de “Karel Verleyen”-jeugdboekenprijs. Het kaapte de 1ste prijs weg in de categorie 9-12 jaar. De Karel Verleyenprijs was een prijs die de kinderen zelf toekenden en droeg de naam van de bekende kinderboekenauteur Karel Verleyen. Hij stierf in 2006 en bezorgde met zijn vele boeken heel wat kinderen leesplezier.
En in 2009 won “De Beelden van Kasàr” het Bovenste Beste Kinderboek, eveneens in de categorie 9-12 jaar.
Als jullie nog meer vragen hebben, kunnen jullie natuurlijk terecht in het gastenboek.