‘Rennen!’ Daan trok Tess met zich mee, het grasveld over. Ze moesten uit handen van hun achtervolgers
blijven! Ze bereikten de andere kant van het park en staken een straat over. Van links kwam een felgele taxi.
Hij scheerde luid toeterend vlak voor hen langs.
Rechts in de verte waren twee politiewagens in aantocht.
Auto’s gingen aan de kant om plaats te maken.
Het net begon zich langzaam rond hen te sluiten.
‘Daar!’ Daan wees naar een nachtwinkel tien meter verderop. Voor de deur stond een crossmotor met de
sleutel in het contact. ‘We hebben geen keuze,’ zei Daan. Zonder aarzelen sprong hij op de motor. ‘Haast je, het is nu of nooit!’ Hij startte de motor.
Tess ging achterop zitten en knelde haar armen rond Daans middel.
Een klant kwam luid scheldend de winkel uitgestormd.
Daan trok de gaskraan volledig open.
De motor stoof net voor de neus van de gillende klant weg over de stoep.
Achterop gilde Tess het uit. ‘Sneller!!!’
De politiewagens waren nu vlakbij.
Daan wierp zich net voor de aanstormende wagens de straat op.
Honderd meter verderop sprong een verkeerslicht op rood. Twee auto’s stopten.
Daan beet op zijn lip. Het was erop of eronder. Zonder te remmen stuurde hij zijn machine tussen de wachtende en geparkeerde auto’s door.
Een vrachtwagen – die van links over het kruispunt kwam – scheerde net voor hen voorbij.
De bestuurder van de eerste achtervolgende politiewagen gaf net op tijd een ruk aan zijn stuur, slingerde over de verkeerde weghelft en belandde in het park aan de overzijde van de straat.
De tweede politiewagen moest vol op de rem en kon op het nippertje een botsing vermijden.
Daan en Tess waren gered. Of toch niet?
Daan keek in zijn spiegel. Twee nieuwe politiewagens scheurden met gierende banden een zijstraat uit en
zetten de achtervolging in.
Tess tikte nerveus op Daans schouder en wees omhoog.
Boven de huizen was een helikopter verschenen. Zoeklichten priemden in hun richting.
Tegen beter weten in racete Daan verder. Zijn adem stokte. In de verte wachtte een zee van blauwe
zwaailichten hen op.
‘We zijn verloren!’ riep Tess.
‘Nog niet! Hou je stevig vast!’ Daan ging vol in de remmen.
De motor slingerde, het achterwiel begon te slippen en langszij te schuiven.
Daan zag net op tijd het gevaar, liet zijn remmen los en gaf weer gas.De motor gierde een smalle zijstraat in, voor de verbijsterde politiemensen.
‘Enkele richting! Je gaat tegen het verkeer in!’ krijste Tess.