‘Goedemorgen, meneer de minister-president.’ De generaal stond kaarsrecht in het gelid en salueerde.
De minister-president keek op van zijn papieren. De man die voor hem stond, kon zo weggelopen zijn uit een oude Engelse film. Zijn enorme snor krulde aan de uiteinden en zijn haar lag in een zorgvuldig gekamde scheiding. Doordat hij in de houding stond, kon hij de monocle – een brilletje met maar één glas – voor zijn linkeroog niet vasthouden. Dus moest hij dat oog een beetje dichtknijpen, zodat de monocle niet op de grond zou vallen. Wat een vreemde man, dacht de minister-president. Maar het is niet belangrijk hoe hij eruitziet. Als hij maar zijn plicht vervult.
De minister-president dook weer in zijn papieren. Hij las dat de militair tot voor kort sergeant was geweest en dat hij het in één klap tot generaal had geschopt ‘wegens heldendaden voor het Vaderland’. De minister-president mompelde goedkeurend. ‘Neemt u plaats, generaal. Ik heb u ontboden voor een wel zeer geheime en delicate zaak. Thee, mijn beste?’
De generaal knikte en ging in de leren fauteuil aan de andere kant van het bureau zitten. Een dame kwam binnen met een dienblad. Heel voorzichtig schonk ze thee uit een zilveren kan en zette de kopjes vervolgens op het bureau neer. ‘Hebt u misschien ook nog een biscuitje?’ vroeg de generaal.
Zonder op te kijken, nam de dame een zilveren schaaltje met koekjes van het dienblad en zette het voor hem neer. Daarna draaide ze zich om en liep de kamer uit.
Het bleef stil tot de generaal kuchte en zei: ‘Waarover gaat het precies of is de zaak zo geheim dat u dat niet kunt vertellen?’
Dat vond de minister-president een ongepaste opmerking. ‘Geen grapjes, beste generaal, dit is een zaak van leven of dood.’ De minister-president nam zijn kopje en liet er een klontje suiker in vallen. ‘De Geheime Dienst vermoedt dat de wetenschappers Neuro von Krankjorum, Eego von Tripper en Isteria von Smutsigkeit concrete plannen hebben om de wereld te veroveren. Hun wapen zou binnenkort klaar zijn. De wereld veroveren, tot daar aan toe… Dat is niet echt mijn probleem, zolang ze maar uit dit land wegblijven. Ik ben nu eenmaal graag minister-president en zou het graag nog een paar jaartjes blijven ook. Begrijpt u?’ Hij haalde drie foto’s uit een map en schoof ze naar de generaal. ‘Zo zien die lui eruit. Ze hebben samengewerkt met zo’n beetje elke dictator en elke misdaadorganisatie van de wereld. Hun uitvindingen verkopen ze voor grof geld. Zo zijn ze bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de diarree-epidemie in Karzagistan. Ze worden in binnen- en buitenland gezocht, maar volgens onze laatste informatie verblijven ze in een oud klooster in het dorp Nuova Città in Toscane, in Italië.’
De generaal krulde gewichtig het puntje van zijn snor en stak zijn wijsvinger in de lucht. ‘Daar is maar één oplossing voor: platgooien dat klooster. Gewoon een paar bommetjes erop en…’
‘U maakt zeker een grapje?’ De minister-president grinnikte. ‘U hebt echt gevoel voor humor. Als dan blijkt dat er andere uitvinders zitten, hebben we de poppen aan het dansen. Ik zie de krantenkoppen al voor me: “Uitvinders van nieuwe frisdrank omgekomen”. Voor je pap kan zeggen, hebben we een diplomatieke rel met Italië.’ Hij knipoogde naar de generaal en ging verder: ‘Het zou onder ons gezegd immers niet de eerste keer zijn dat de Geheime Dienst blundert en foute informatie bezorgt.’ De minister-president dacht even na en zei toen met een serieus gezicht: ‘Neen, we gaan als volgt te werk. U krijgt de leiding over een team elitesoldaten. Allereerst zoekt u uit of die mafkezen inderdaad in het klooster zitten en iets aan het bekokstoven zijn. In dit dossier zitten de gegevens van alle contactpersonen die iets meer zouden kunnen vertellen over ons drietal.’
De generaal nipte van zijn thee en nam voorzichtig een hap van zijn biscuitje. Hij was duidelijk ontgoocheld. Wat was er mis met wat stevige knallen?
‘Dan vernietigen jullie het wapen, alle plannen en bewijzen en zorgen jullie ervoor dat die uitvinders verdwijnen.’ De minister-president was opgestaan en ijsbeerde door de kamer.
‘Verdwijnen, meneer de minister-president? Zoals in een kopje kleiner maken?’ vroeg de generaal gretig. ‘U bedoelt: ervoor zorgen dat er geen spoor meer van overblijft? We hebben heel mooie, nieuwe bommenwerpers gekocht. En ook geweldige tanks. Ruim voldoende, lijkt me...’
‘Jakkes, neen.’ De minister-president schudde vol afkeer zijn hoofd. ‘Dat geeft weer zo’n knoeiboel. Neen, we gooien die gekken in de gevangenis. Na mijn ambtstermijn mogen ze weer vrijgelaten worden, dan is het mijn probleem niet meer.’
‘Begrepen, meneer de minister-president.’
‘En, beste generaal: houd het vooral DISCREET. Als het uitlekt, zou dit zeer slecht zijn voor mijn politieke carrière. En dat willen we niet, toch, generaal?’
‘Uiteraard niet, meneer de minister-president! Ik heb nog nooit zo’n sympathieke minister-president ontmoet.’
‘Goed, generaal, dus u begrijpt ook wel dat dit gesprek nooit heeft plaatsgevonden?’
‘Welk gesprek, meneer de minister-president?’
De minister-president grinnikte tevreden. ‘Heel goed, generaal, heel goed…