Ze liepen langs het verroeste hek van het oude kerkhof.
Lucas slikte.
Er was geen levende ziel te bespeuren. Alle grafstenen waren bedekt met mos. De meeste waren schuin gezakt en deels overwoekerd met onkruid en doornstruiken. Hier en daar gaapte een diep gat in de grond, alsof de doden hun graf hadden verlaten. Bomen hielden het zonlicht tegen waardoor er een vreemde schemering tussen de graven hing. Overal hingen grote spinnenwebben.
Zelfs de stilte had iets akeligs. Iets beklemmends…
Lotte keek ongerust om zich heen. Haar neusje was een beetje wit geworden. Angstig ging ze dicht bij Lucas staan.
Volg me, zei Ludovicus op gedempte toon. Hoe sneller we dat graf gevonden hebben, hoe sneller we weer kunnen vertrekken. We blijven bij elkaar, wat er ook gebeurt. Als iemand ook maar iets verdachts opmerkt, steekt hij zijn arm omhoog. Begrepen? Hij stapte over twee grafstenen heen. Langzaam werd zijn gezicht grijs, groeiden er punten aan zijn oren en werden zijn ogen rood. In zijn mond verschenen twee puntige hoektanden.
Lucas staarde vol afgrijzen naar Ludovicus. Hij had hem nog nooit in zijn vampiergedaante gezien. Stevig greep hij Lottes hand vast.
Ssst… suste Ludovicus. Als de vampiers ons hier opwachten, kan ik maar beter goed voorbereid zijn, niet?
Lotte giechelde nerveus.
Lucas slikte moeizaam. Waar waren ze weer aan begonnen? Ze liepen verdorie met een echte vampier op een oud kerkhof in Transsylvanië. Knettergek waren ze… Lucas boog zich voorover en veegde het zand van een zerk. Familie Targu, las hij hardop.
Lotte liet een hoog, scherp gilletje. Ze wees met afschuw naar de grafsteen.
Lucas slikte. Naast de naam Tesla hing de grootste spin die hij ooit gezien had. Het beest had een diameter van wel tien centimeter. Het leek meer op een middelgrote schildpad dan een spin. Och kom, je bent toch niet bang voor zon klein spinnetje, zei hij stoer. Maar heel erg op zijn gemak voelde hij zich toch niet. Stel je voor dat er nog meer van die monsters rondkropen? Hij trok Lotte mee.
Behoedzaam wurmden ze zich tussen de takken en struiken. Bij elke grafzerk bleven ze even staan om de naam te lezen.
Weer niets… zuchtte Lucas. Ze hadden het grootste deel van het kerkhof afgewerkt. Zonder resultaat. Lucas keek om zich heen. Niemand zou ook maar iets in de gaten hebben als er nu iets met hen gebeurde. Het koude zweet stond in zijn handen.
Dat moet het zijn… fluisterde Ludovicus.
In verste hoek van het kerkhof stond, verscholen onder drie enorme eiken, een grafmonument van zwart graniet. Het leek op een Griekse tempel. Vier sierlijke zuilen ondersteunden een dak dat in een punt liep. Een centrale trap leidde naar een metalen deur, die op een kier stond. Op het slot zat een grote sleutel.
Voorzichtig liepen ze erheen.
Ssst…!! Lotte bleef roerloos staan en stak haar hand omhoog. Horen jullie dat ook? Ludovicus en Lucas hielden hun adem in.
Uit de tempel klonken gedempte stemmen. Ssst… Willen jullie wel eens stil zijn, stelletje halvegaren!
Ik wil hier weg! jammerde iemand. Ik ben bang in het donker en… en… er zitten hier misschien wel zombies… en…!
Oen! schreeuwde een derde stem. Zombies bestaan niet! Hoeveel keer moet ik je dat nog zeggen! En áls ze al zouden bestaan, dan zouden ze het zeker niet in hun hoofd halen om vampiers te bijten! Zombies bijten alleen levende mensen en geen dode mensen! Wij ZIJN al dood! En nu STIL voor ze ons ontdekken!
Ook een vierde stem mengde zich in het gesprek. Trouwens, Brutus, als ze je willen bijten, dan bijt je toch gewoon terug! En doe die deur dicht! Het tocht hier! Zo dadelijk vat ik kou!
De deur werd met een ruk dicht getrokken en viel in het slot. In het graf ging het geruzie onverminderd voort.