Het was opnieuw nacht geworden. Onophoudelijke stortregens raasden onverbiddelijk over de vlakten van het verlaten moeras. Ergens in de uitgestrekte wildernis lagen twee nietige figuren dicht bij elkaar in de modder. De ceremonie op de vulkaan en het gebrek aan slaap en voedsel begonnen hun tol te eisen.
Bart opende voorzichtig zijn ogen. Iets had hem gewekt. Hij wilde overeind komen. ‘Niet bewegen!’ siste een klein stemmetje in zijn hoofd. Bart verroerde zich niet. Een vaag, beklemmend gevoel bekroop hem.
De regen… Er was iets mis met de regen.
Bart luisterde naar het geruis van de neervallende regen.
Tikketikketikketik…
Alleen… Hij voelde geen druppels. Regen… geen druppels. De woorden maalden door zijn vermoeide geest. Hij dwong zich rustig na te denken. ‘Denk, Bart, denk!’ Voorzichtig keek hij naar links. Tot zijn opluchting lag Celesti vlak naast hem in de modder.
Plots keerde zijn maag zich om.
Vlak achter Celesti bewoog er iets. Het verhief zich langzaam uit de modder en plofte er vervolgens weer in. Wat verderop ging eenzelfde lang voorwerp op en neer in de drassige bodem, vergezeld van hetzelfde sponzige geslurp.
In paniek verkende Bart met zijn ogen de meters om hem heen. Langzaam begonnen zijn ogen te wennen aan de duisternis en kreeg hij een beter beeld van de omgeving.
Wat verder plensde de regen onverminderd neer.
Tikketikketikketik…
De regen, er was echt iets mis met de regen…
In de verte barstte onweer los. Een hevige bliksem slingerde zich krakend omlaag en verlichtte de omgeving heel even in een geelblauw schijnsel. En opnieuw, en opnieuw… Een reeks gevorkte bliksemschichten volgden elkaar in snel tempo op. In de verte rommelden diepe donders.
Plotseling was het alsof Barts keel werd dichtgesnoerd...